Same Shit, Different Toilet [Dutch]

Een van de mooiste onderwerpen die vaak in de doofpot belandt is poep. Ja, poep. Poep als in poepen. Iedereen doet het, maar niemand praat erover. Daarop inspelend spoel ik aan bij mijn onderwerp. Poep is het overgebleven afval na ons spijsverteringsproces dat bestaat uit onverteerbare etensresten, dode lichaamscellen, water en veel bacteriën. Vaak gaat het gepaard met een persoonlijke stinklucht. Wist je dat: mensen hun eigen poeplucht makkelijk kunnen verdragen, maar moeite hebben met die van anderen? Daarom wordt het al gauw als vies beschouwd en doen mensen er vrijwel altijd geheimzinnig over. Het sneaky verwerken van je uitwerpselen, wat je eigenlijk het liefst -oost west, thuis best- op je eigen toilet doet.

Niet altijd is er die opening. Soms bevindt je je namelijk op locatie, wanneer er geen mogelijkheid is om -oost west, thuis best- te drukken, een grote boodschap te doen, te kakken, ontlasting te verwerken, te schijten, of te faxen naar darmstad. Wat doe je dan? Ik neem je mee naar mijn leefomgeving. We bevinden ons op mijn werkplek, een druk bezocht bedrijfspand. Voorzichtig geschat zitten we met zo’n 40 man in een knus gebouw; allen nuttigen we verschillende versnaperingen zoals croissants, broodjes, vette happen, cup-a-soup en nog veel meer. Ook koffie en thee worden onbeperkt genuttigd. Dat is totaal geen probleem, maar je begrijpt dat je dan te maken krijgt met een belastend gevoel. Hoewel het duidelijk is dat ook hier veel mensen die oost west, thuis best mindstate leven, zijn er uitblinkers die graag gebruik maken van de sanitaire voorziening. Ik neem je mee naar het bedrijfstoilet. Een geweldige plek om te zijn als je van dat belaste gevoel af wilt komen. Op de herenafdeling zijn er drie zitplekken en drie staanplekken. De tweede deur van de zitafdeling staat altijd open. Waarom dat zo is, weet ik niet, maar het geeft mij altijd een vertrouwd, homecoming gevoel. Mijn vaste plek dus. Ik sluit de deur en zie een bewegende schaduw onder het hokje voor mij vandaan komen. Er zit dus iemand, terwijl ik hem niet gelijk had opgemerkt. Maar het blijft bij die bewegende schaduw. Geen veeg-geluid of strevend gehijg, helemaal niets. Ik wacht geduldig af. Hij werd waarschijnlijk ongeduldig; de geluiden worden langzaam ingeluid. Ik houd mijn ‘ik hoor je wel’ maar voor me. Zo’n gedragscode is juist prachtig aan de mens.

Een week verder, als het niet eerder was, beleef ik mijn volgende waarneming. Zodra de doodoo verwerkt is op het toilet, laat de desbetreffende bezoeker al het toiletpapier liggen. Drijvend op het water als een eiland. Het kost natuurlijk ook een overload aan energie om gewoonlijk door te trekken. En energie ontbreekt dan weleens. Noemenswaardig is het wel, dat het nog erger kan dan dat. Een dag later heerst er een nonchalance waarbij een andere bezoeker even vergeet om zijn bruine patroon, wat kunstig door het uitvegen van zijn uitwerpselen ontstaan is, van de wanden af te schrapen. Yo, dit is de enige plaats delicht waar sporen uitgewist mogen worden! Maar hè, het is dan ook al vrijdagmiddag, dus misschien moet ik niet zo nauwlettend zijn. Zo luidt die jongen zijn weekend in, terwijl de ploeterende schoonmakers het mogen boenen. Wat een wereld.

Anderhalve week later, op een grauwe maandag, wordt de week lekker ingetoiletteerd. Ik heb te maken met een enthousiaste uitwijker. Nadat ik de deur sluit en naar beneden kijk, zie ik een onbescheiden plas urine voor de pot. Met elkaar opvolgende kwakjes en drupjes. Dat was voor mij wel de druppel. De druppel die het toilet doet overlopen. Er blijft weinig hoop over voor de incompetent afgerichte onzindelijken. Mezelf afvragend of ze überhaupt hun handen wassen en hun rits goed omhoog trekken, keer ik rustig terug naar mijn werkplek. Want ook al spreek ik mijn waarnemingen uit: same shit, different toilet.